Een Belgisch gedicht van Geert Van Istendael

POËZIERUBRIEKJE

Dichters die ook al op een andere manier in het nieuws komen, hebben natuurlijk al-een streepje voor. Achter die nieuwslezer zit duidelijk toch nog een hart, en als oplettende kijker heb je dat al meer dan één keer gezien aan de licht trillende lippen van, neem eens, Geert Van Istendael.

Van Istendael debuteerde in 1978 met de bundel „Bomen wijzen niet maar wuiven”. In 1982 verscheen „Vlaanderen” een gedicht, noem het een pamflet. Wat hij niet weg kan werken in het nieuws, want dat mag natuurlijk niet stelt hij in deze bundel aan de kaak. En in Vlaanderen is er altijd wel iets aan de hand.

Dat geldt al evenzeer voor België. In zijn derde dichtbundel „De iguanodons van Bernissart” “Een Belgisch gedicht” neemt hij dat landje op de korrel. In 1978 worden in Bernissart (Wallonië) skeletten van dinosaurussen gevonden. De overblijfselen van deze „iguanodons” zijn trouwens nog altijd te bewonderen in het Natuurhistorisch Museum te Brussel. De 39 gedichten verhalen zowat de vondst van deze skeletten uiteraard vanuit een dichterlijke vrijheid. Geert Van Istandaels vrijheid.

ONTSTAAN

Woensdag 10 oktober interviewt Hilde Sabbe en leest Geert Van Istendael voor uit eigen werk. Vanaf 20 uur in „De Oude Dekenij”.

In het zopas verschenen nummer van „Yang” (september 1984) verscheen een vraaggesprek met deze dichter. Hans De Greve polst naar het ontstaan van zijn laatste bundel.

Van Istendael: „Door mijn zoon kwam het dat ik een bezoek bracht aan het museum te Elsene, niet ver van waar ik woon. Ik was meteen onder de indruk van die 29 geraamten, waar ik reeds een aantal wetenschappelijke artikels over had gelezen. Toen kwam ik op de idee om er een cyclus gedichten over te schrijven. Thema werd dus dat museumbezoek, het wetenschappelijk verwerken, het reconstrueren van de totale geraamten… Dat alles op de achtergrond van ’wat is tijd’? Het is dus een erg systematisch opzet. Overigens heb ik in deze laatste bundel gepoogd een verbinding te maken tussen het literaire en het wetenschappelijke… De directeur van het betreffende museum heeft me trouwens gefeliciteerd voor de wetenschappelijkheid van mijn dichtbundel,” (Yang, p. 66, 67).

En nog een leuke gedachte: „Vlaanderen zegt me niets. Ik heb met Vlaanderen weinig te maken. Ik vind die hele idee van zelfstandigheid totaal kunstmatig, opgeklopt, opgepept… Ik ben blij met de botsing van culturen. Er bestaat inderdaad, zoals Deleu het heeft gezegd, een groot gevaar dat het zogezegde zelfstandige Vlaanderen een verschrikkelijk provinciaal, achterlijk en intolerant nest zal worden. Daar wil ik niets mee te maken hebben.” Slik.

Woensdag kan het wel boeiend worden. „De Oude Dekenij” Kortrijk, 10 oktober, om 20 uur. Organisatie: Mayapan.

(R.K.) Dirk Rommens in Het Volk, 6 oktober 1984