2012

Hoe raar dat getallen zo’n belangrijke rol spelen in het leven en in de maatschappij. Verjaardagen, nieuwjaarsdagen, herdenkingen, pensioneringen, geboortes en overlijdens… alle gebeurtenissen zijn gekoppeld aan een getal. Alsof alles meetbaar is en de agenda ons belangrijkste richtsnoer is voor een (gelukkig?) leven. Alles draait rond horloge en wekker, en we passen onze tijd aan aan onze noden van winter- en zomerplezier. Tijdzones worden gewijzigd om de handel te dienen. Universiteiten zoeken naar een kalender met onveranderlijke zon- en weekdagen,  want hoe ongelukkig zijn we niet als onze verjaardag niet in het weekend valt. En dé dag voor vuurwerk is het moment waarop het nieuwe jaar begint. Mensen worden dan haast gek over heel de wereld, en iedereen is in elke tijdzone en op een ander uur dolblij dat het oude jaar voorbij is. In de roes van opgepept geluk vergeten we dat het in 2012 wel veel van hetzelfde zal zijn: de alledaagse zorgen met soms wat gelukkige saus overgoten. Goede voornemens kun je ook elke dag nemen, maar op zo’n dag is het ideaal om je eens te herpakken. O wat een intense vreugde bij het bekijken van een lege agenda! Het hele jaar is nog blanco, de planning kan beginnen!

Een overlijdensbericht in de krant of in de brievenbus leert je hoe data en uren je hele leven omhelzen. Geboortejaar tot sterftejaar. Begin en einde van een mensenleven in twee data. Meteen de leeftijd uitrekenen want de lengte van jaren lijkt aan te geven hoe een mens geleefd heeft. Leeftijden van voorbije levens worden vergeleken. Het is vlug gegaan. De snelheid waarmee het leven ingeruild wordt voor de dood lijkt belangrijk te zijn. Begrafenissen worden in functie van het werk van de pastoor getimed. De doden worden niet meer begeleid door de familie naar het kerkhof, want dat is tijdrovend. Alsof de priester van dienst ‘maar dat te doen heeft’… Blijkt ook dat hij voor zijn extra-werk niet méér betaald wordt. Alsof overal een prijskaartje moet op staan. Overal lijkt een getal op te staan: op een schaal van tien, hoe schat je je pijn in? Daar gaan we dan in verhouding medicatie voor uitrekenen.

Getallen in de kranten moeten aantonen hoe belangrijk een en ander is. Statistieken bepalen de stand van het menselijk bestaan. Gemiddelde leeftijden van vrouwen en mannen. Ongevallenstatistieken. Zelfdodingstatistieken. Ratings. Behaalde resultaten op je rapport. Hoeveel mag je in het rood en met hoeveel mensen hebben de gas- en elektriciteitsproducenten betaalproblemen. Hoeveel is het tekort op de begroting?

Een mooie winterdag en ik ga wandelen. Tot mijn verbazing ben ik onbewust de mussen aan het tellen die in de berkenboom zitten. Ik ben ook cijferziek.

Een vriend verliezen

Sorry, Philip, mijn bibkaart is al heel lang geleden vervallen. Ik ben een ontrouw bib-lid. Ik heb je jarenlang ontgoocheld. Vooral als vriend. Ook als bibliotheekbezoeker.

Ik ben de weg ingeslagen van het digitale gemak. De bib was te ver, toch slechts op een boogscheut van ons huis. Ik heb je zelfs niet gezien op mijn verjaardag, die 19de januari. Toen ben je onwel geworden in de bib. Die dag werd ik 62. Jij, twee jaar ouder, zoals mijn broer nu zou geweest zijn, die ook al heel lang geleden gestorven is. Ik had je op die dag kunnen genezen, met de adem van de vriendschap. Maar hoe kon ik jou nieuw leven inblazen, als ik zelfs mijn moeder en mijn broer en mijn schoonbroer niet kon verhinderen hun laatste adem uit te blazen. In die trieste periode was je trouw als vriend. Dat beklijft. Dat helpt te helen.

Toen ik vandaag je overlijdensbericht zag, tussen de reclames en flyers, was ik compleet van de kaart. Nog deze week, toen ik aan de bib passeerde, was ik er zo zeker van dat je daar tussen je “harem” – dat was je zwerm vrouwen, zoals we die toen noemden – als een lieve gevestigde waarde de boekenwurm verpersoonlijkte. Ik heb me vergist, ik had vroeger eens moeten binnen springen, jou mijn vriendschap bevestigend, maar ik ben een zwakke lafaard, die me verstopt achter excuses – ik passeerde al die maanden, zelfs jaren, als een schim, die vergat. Al die herinneringen vertelden me dat die nooit meer  tot leven zouden komen. Opgesloten in kaften met vergeelde verslagen van vergaderingen en persknipsels uit die pionierstijd…

Maar twee jaar geleden, toen mijn zoon Aarnoud en zijn Nessie, vanuit Canada, na hun huwelijksfeest ten onzen huize, de sightseeing-tour deden in Kuurne en omstreken (Gent, Antwerpen, Brussel…) wilde ik de bib in Kuurne bezoeken, ook al omdat Nessie bibliotheekassistente is in London, – let wel, in Ontario, Canada. Wat een bijzonder hartelijk onthaal kregen we bij jullie bij ons onaangekondigd bezoek! Jij vertelde over de toekomstplannen voor de uitbreiding van de bib, alsof je levenslang bibliothecaris zou blijven. En je wens is waarheid geworden. Levenslang bibliothecaris!

Bibliotheekbezoek Kuurne

Nessie en Aarnoud bezoeken Kuurnse bibliotheek in 2009

Bibliotheekbezoek: uitwisseling van ervaringen

Bibliotheekbezoek: uitwisseling van ervaringen

Bibliotheekbezoek: uitwisseling van ervaringen

Bibliotheekbezoek: Aarnoud in gesprek met Philip

Tussen haakjes, hoe is het daar boven? Is het boekenbezit up-to-date? Wordt het daar allemaal digitaal verwerkt of gebruiken ze daar nog steekkaarten en houten bakjes? Hoeveel bijbelversies hebben ze daar bij elkaar verzameld? En de koran? Mag die daar wel binnen of zit die veilig in de ‘zwarte kast’? Hou je daar oogluikend in de gaten of de engelen de gekuiste literatuur tot zich nemen? Is die iPad al in gebruik om ermee naar de aarde te surfen? God, wat ben ik jaloers dat jij nu ten minste wetenschappelijke  bewijzen hebt hoe het is, daar boven! Kun jij een artikeltje schrijven voor de Wikipedia, want daar ontbreekt nogal wat serieuze info over het leven na de dood. Maar het mag ook een artikel worden voor in de Info-Kuurne, ook al is de deadline al voorbij.

Als dit een troost kan zijn, ik ben van boeken en tijdschriften blijven houden, ook op papier – de hard copy-versie dus – en de inhoud van onze overvolle boekenkasten schenken we aan de bib, als het mijn beurt is om de boeken definitief dicht te gooien…

Zwijgen is heilzaam

Nee, ik zal het niet hebben over hem. De kranten puilen ervan uit, de tv-stations schetteren het uit. Ik heb hier niets over te vertellen.

Durf ik niet? Ben ik bang dat ‘ze’ mij zouden lastig vallen, dat ik door mijn stem te laten horen op een zwarte lijst zou komen?

Heb ik geen ideeën dan? Heb ik een writer’s blogblock?

Daar valt toch wel een en ander over te zeggen, zeggen ze.

Zou het kunnen dat ik misschien overdonderd ben door wat er allemaal op deze wereld aan het gebeuren is?

Ik denk dat ik weet waarom ik geen behoefte heb om over de grote dingen te spreken.

Ik ben namelijk (?) begonnen met een moestuin.

Daar ging al mijn interesse naartoe. Zaden en planten kiezen, gelukkig met de hulp van mijn vrouw. De ‘grond bewerken’, klaarleggen, zoals dat heet.

Na een lange voorbereiding dan aan de slag gaan en dan verwonderd staan hoe de zaadjes kiemen vanuit de vochtige potgrond.

Daar kun je alleen stil van worden, van zoveel nieuw leven!

Maar dan moet je toch ook defensief zijn: de vogels vallen je grondgebied aan!

Dus, een netje gespannen.

De ondankbare schepsels: heel de winter voor vogeleten gezorgd, aan de bomen hangen de lege slierten als bewijs, en nu komen ze ons nog bestelen, ons eigen voedsel!

Zou je ze niet ….?

Maar mijn zachte aard komt naar boven. Nee, ik zal geen enkel diertje ombrengen.

Ik zwijg dan maar, en berust.

Als een echte herenboer.

Wat kan me die stoute wereld schelen, als het hier in de tuin zo vredig stil is. Op het mussengetsjilp en het merelgesnerp na.

Waarom?

Niet dat ik ooit het antwoord zal weten. Ik wil het niet weten. Het gebeurt. Het noodlot. Is het belangrijk te weten wat de oorzaak is van het sterven? Een kankergezwel? Een aardbeving? Een tsunami? Een hartinfarct? Een

God, waar was jij?

gefrustreerde jongeman met een geweer? Of twee? Of drie? Kogels?
Wil ik het weten hoe ik zal sterven? In bed? Op straat? Naast mijn vrouw? Onder een betonblok? Of misschien heel gewoon terwijl ik naar Terloops zit te kijken? Of achter het scherm van mijn iPad?
Misschien nu terwijl ik me erger aan Komen eten? Is mijn sterven een teken aan de wand dat het zo eenvoudig kan?
Misschien ben ik mijn neus aan het snuiten of ben ik aan het plassen, vooruit starend naar de verse groene blaadjes van onze haag?
Misschien leg ik het er lootje/loodje bij neer terwijl ik ruzie ben aan het maken over de kwaliteiten van De ronde? Of terwijl ik een laatste glimp meepik van een reclamespot over Coca?
De dood overkomt je, zeggen ze. Er is geen ontkomen aan. Dat zou je moeten weten. Je mag je gelukkig prijzen als je ’s morgen de vogels hoort fluiten, want dan leef je nog.
Waarom blijven mensen leven en gaan anderen zomaar dood? Waarom 25 000 doden in Japan? Waarom?
Waarom is er iemand die met een bord steeds diezelfde vraag stelt: waarom? *

* In ‘De wereld draait door’ van 11 april 2011: DOOR DE OGEN VAN HANS AARSMAN: ALPHEN AAN DEN RIJN
Het drama in Alphen wordt breed uitgemeten in de media. Op veel beeld is tussen de bloemen en waxinelichtjes een bord te bespeuren, met daarop in rode letters het woord ‘Warum?’ of ‘Waarom?’. Het bord is al eerder bij herdenkingsplekken te zien geweest, bijvoorbeeld bij de Naald in Apeldoorn, waar Karst T. een aanslag op de koninklijke familie probeerde te plegen. Hans Aarsman gaat in op het bord en zijn maker.

Ver van mijn bed?

Ik ben vannacht wakker geschrokken van een geluid uit mijn iPad. Onheilspellend. CNN meldde dat er weer een ontploffing was geweest in één van de  kernreactoren in Japan. Er werd gemeld dat er vuur was gezien.

De natuur had ons vorige week al een lesje geleerd: niet de mens stelt de wet, maar de natuur overklast de mens. Nu kwam er nog een standje bij: het menselijke brein is eindig. Punt. Je kunt hooghartig doen alsof je alle atomen temt, dat je niets kan overkomen omdat hooggeleerde wetenschappers ons zeggen dat zij de slimsten zijn. Dom volkje, die zo tegen het gebruik van kernenergie is, je begrijpt er niks van. Wij hebben alle voorzieningen getroffen opdat alle kerninstallaties veilig zijn.

Een les in nederigheid, dat is het ook.  Terwijl de steden in Japan gebouwd werden vanuit het opgeblazen gevoel dat zij de aardbevingen de baas kunnen, want kijk, de torens blijven staan, maar men had ojee geen rekening gehouden dat er ook nog eens een tsunami zou volgen.  Het menselijke brein had zoiets niet voorzien. Ofwel leven de Japanners met een ongelooflijk gevoel van onverschilligheid. Tja, als het gebeurt, dan gebeurt het, en iemand moet de klos zijn. Ofwel zien ze het gewoon niet meer zitten. Het lijkt wel het einde van de wereld… Daar kun je toch niks aan verhelpen.

Zijn wij zoveel anders? Milieuactivisten worden hier afgeschilderd als naïeve natuurmensen, die terug zouden willen naar het kampvuur en de wollen sokken. Hoe bestaan ze het om kernenergie in vraag te stellen? Moeten we opnieuw naar de grotten en de jacht en visvangst? Verstaan ze niet dat wij het licht zullen moeten uitdoen als we de elektriciteitscentrales op kernenergie stilleggen? Kunnen we het stellen met de helft van de elektriciteit? Zet die computer alvast maar af. Doof de lichten. Er is geen ontkomen aan. We hebben gekozen voor die techniek. Stoot immers geen CO2 uit. Milieuvriendelijk.

Als ik de beelden zie, die me overvloedig op het tv-scherm en het computerscherm aanstaren alsof ik mede schuldig ben, wordt mijn gemoed verzwaard. Mijn empathie is zo groot als ik het leed van al die mensen zie, dat ik tranen in de ogen krijg. Ik probeer me voor te stellen wat het voor ons zou betekenen, als ons dit zou overkomen.

Japanners hadden ook geen enkel vermoeden dat zoiets zou kunnen gebeuren.

Toen onlangs ons splinternieuwe afdakje door een rukwind omver gegooid werd, zat ik al met de handen in het haar om het opnieuw recht te krijgen. Ik had bijna een paniekaanval toen ik het daar zag liggen, en ik er samen met mijn vrouw er geen beweging in kreeg. Stel je voor dat heel je hebben en houwen in één vloedgolf weggespoeld wordt en je later de resten terugvindt op het marktplein in Kuurne. Alles op een hoop, je hele leven als prut goed voor de verbrandingsoven. Zou je niet beter mee opgezwolgen zijn geweest door de vloedgolf? Zeker als je ook nog een geliefde verloren bent?

Ik vraag me af hoeveel geld de research en de realisatie van de kernenergie wel gekost heeft. Ja, oké, nu schept men geld, de winst wordt netjes verdeeld onder de rijksten der aarde, en wij moeten als burgers niet met energie spelen, want de aarde is van iedereen, enz. enz. Kortom, het is onze schuld dat de wereld naar de verdommenis gaat.  Mijn vraag dus: hoeveel heeft alles al niet gekost, en waarom heeft men niet evenveel gestopt in het zoeken naar alternatieve energie? Waarom is er pas sinds een paar jaar een kleine inspanning geleverd om de alternatieve energie echte kansen te geven? Kun je met wind en de zon te weinig winst maken, misschien?

Tja, het is te makkelijk om nu alle zonden van de wereld bij de kernenergie te leggen, zeggen de verstandige mensen. Maar is er één vorm van energie die je, als er iets misgaat, gewoon niet meer kan stilleggen? Het oceaanwater dat eerst als een vloek geweerd wordt, wordt nu gebruikt om de nucleaire bedreiging een halt toe te roepen. Is dit niet ironisch? Kan zonne-energie zo gevaarlijk zijn? Of misschien is een windmolen dan toch nog te verdragen in ons gezichtsveld? Misschien is het geluid toch te harden?

Het gaat niet goed met deze wereld. We maken er toch nog een zootje van. Doet me denken aan ‘The planet of the Apes’. De eindgeneriek is geschreven. Filmmakers zijn al bezig met scripts voor de zoveelste rampenfilm. De elf moeten we schrappen in onze agenda’s. Die datum brengt enkel ongeluk. Straks schrappen we de maanden en uiteindelijk moeten de jaren eraan geloven.

Jawel, ik ben in een zwaarmoedige bui. In Libië bewijzen machthebbers alweer dat mensjes zoals jij en ik speelballen zijn en zich moed inschrijven op Facebook, naïef gelovend dat zij de wereld zullen redden, terwijl ook aan de top van het sociale gebeuren de rijken nu echt wel rijk worden.

Vandaag wordt het lente, zeggen ze. Maar het geloof in de weerman en –vrouw heb ik al lang opgegeven. Want als ik aan heldere hemel denk, vermoed ik dat het fijn stof  mijn leven zal inkorten. Wellicht volgen er straks ook nog eens radioactieve deeltjes. Maar daar is een remedie voor, zeggen de apothekers. Maar nu nog niet innemen, best wachten tot het te laat is.

Verjaardagsbrief aan onze zoon in Canada

Hoi, zoon van ons. Jouw leeftijd herinnert me eraan dat de jaren almaar meer afstand nemen. Jij, daar op duizenden kilometer van hier. Jouw leeftijd kan nooit meer de helft van de onze worden. Ook al verouderen wij in een tempo dat ons doet schrikken. In gedachten zijn we echter even jong als jij nu bent.
Maar de afstand is op zo’n dag als vandaag al even onoverbrugbaar.

Zoveel jaren geleden – wij waren toen 27 en 28 jaar – kwam je zeer gevraagd op deze wereld terecht. Wisten wij toen dat jij niet geboren werd om onder de kerktoren te leven. Jij was er kennelijk op uit om grote afstanden af te leggen, want Kuurne, Kortrijk, Leuven en Bilzen stonden op jouw landkaart niet eens vermeld. Het moest en zou een ander werelddeel worden, daarvoor was je in de wieg gelegd. Een wereldburger die voor geen oceaan zou terugdeinzen.

Een eerste verkenning in Vancouver overtuigde je van de uitgestrekte mogelijkheden in een van de grootste landen van de wereld. Canada, dat zou je heimat worden, met een kind als bewijs van je uitheemse honkvastheid.

Want terugkeren zou je, als een avonturier die op een vliegveld zou stranden, daar in Toronto, een wereldstad op een boogscheut van London, die andere fake stad, die haast niemand kent, want altijd meteen gelinkt aan Big Ben. Daar zou je dan terechtkomen, in het veilige huis met een vrouw die, geboren op een eiland, Bequia, een aards paradijs, Canadese zou worden, net zoals jij dat nu aan het worden bent.  Wat een moeite kostte het niet om de papieren te bemachtigen, want Canada is een land met ongekende mogelijkheden als je maar de nodige kwaliteiten hebt… en een goed gevulde portefeuille.

Oma, mijn moeder zaliger, zij was voor jou een vrouw uit de duizend. Vandaar dat ze daar ergens aan de vrouwentop 8 maart hebben gekozen voor de datum van de internationale vrouwendag. Jij bent daar in goed gezelschap. Met je vrouw die een dimensie toevoegde aan jouw bestaan. Pas alle twee dertigers  geworden, lijkt het alsof wij hier ook opnieuw dertig werden.

Wij stappen binnen in jullie huis, we kennen alle kamers en zijn bij jullie op deze verjaardag, want in gedachten zijn we altijd bij jullie thuis.  Ook zonder webcam, of skype, of e-mail. Vanuit dit piepkleine dotje op de wereldkaart groeten wij jullie en zeggen: proficiat!

 

Dagboek = blogboek

Vandaag is een dag als een ander. De zon schijnt, de hemel is blauw, het lijkt wel lente achter glas.

Vandaag is toch wel anders. Nee, er is nog geen regering, nee, Kadhafi is nog gek, nee, het milieu gaat nog altijd naar de knoppen. (Gisteren op tv een documentaire gezien hoe de Canadezen met hun vuile olie hard hun best doen om er hun steentje toe bij te dragen – ofte hoe ook indianen met geld vuile handen krijgen…)

Vandaag is een dag die sporen nalaat. Zeker weten. Ik heb (alweer) een voornemen genomen. Ik wil vanaf nu elke dag zinnen op deze blog zetten. Na mijn aanvankelijke belofte – die dateert al van augustus 2010 – om deze blog te starten, ontbrak me de ‘goesting’ om het te doen. Of moet ik ‘hoesting‘ schrijven zoals onze Leterme-barones dat tegenwoordig doet – zij beoefent naast het serieuze geleuter een zeker vorm van zelfspot, die ex-Harelbekenaarster.

Ik deed echt te weinig moeite om mijn inloggegevens  terug te vinden, en misschien hoopte ik zelfs dat ik ze nergens had opgeslagen, alleszins niet in mijn geheugen. Excuses dus om mijn vroegere voornemen goed te praten.

Ik besefte ook al die tijd dat niemand op mijn gedachten zat te wachten, want zelfs een tweet lijkt me te banaal – ik herinner me er eentje over mijn iPad en Telenet waarin ik mijn beklag deed dat hun ‘Yelo‘ alweer niet werkte. Maar ik hou niet van kreten en mensen die denken dat hun eerste gedachte het begin is van een essay over Yung. Af en toe eens een bericht op Facebook voor de naaste familie meegeven kan nog net, maar waarom zou ik die lastig vallen met het bericht dat ik mijn blog niet kon starten wegens gebrek aan inspiratie?

Maar na de lectuur van al die reacties op krantenartikels, vooral boze en domme, dacht ik, misschien is mijn kijk op de wereld nog zo dom niet.

Sinds ik me bij de grote schare van gepensioneerden heb gevoegd, en ik meer vrije tijd heb om mijn hobby’s te koesteren, lijkt het ‘onderhouden’ van een blog toch wel zinvol.

Vooral toen ik las dat een dagboek bijhouden een gunstige invloed heeft op de eigen psychologie – kwestie dus van niet down te worden na een zinvol leven vol arbeidsvreugde, nu levend van de staat die het al zo moeilijk heeft met al die al maar langer levende en profiterende burgers.

Maar wat me uiteindelijk over de streep trok om nu ‘definitief’ te starten met deze blog, die druppel dus in de emmer van uitstellen en zich in vraag stellen, dat was het resultaat van nog eens een onderzoek naar de eenzaamheid van een groot deel van het oudere mensdom in Vlaanderen – of ging het over heel België? – de Walen zullen de cijfers naar boven halen, want de afstanden tussen buren en bossen en andere buren zullen wel groter zijn dan in het volgestouwde Vlaanderen.

Blijkt dat – uit mijn blote hoofd – zo’n tien procent van de zestig-plussers tijdens de week geen enkel contact heeft met een ander mens, jong noch oud. Het gaat  – vermoed ik – over alleenstaanden, tenzij ook samenwonenden of koppels elkaar zo mijden dat zij elkaar noch horen noch zien, vermoedelijk ook wegens lichamelijke gebreken.

Ik dacht: die ouwe knarren zitten toch op Seniorennet? Bovendien, zegt men ook niet van jongeren dat zij liever chatten met Egyptenaren, dan kletsen met hun vrienden in de rookvrije cafés?

Kortom, het is niet omdat je geen liefhebber bent van gezamenlijke busreizen naar de Ikea – of is het uitgekiende kilometerlange traject niet haalbaar voor hulpbehoevende oudere lieden en opteert men voor pretparken? – Ik herpak mijn zin, want misschien lezen er leeftijdsgenoten mee – het is niet omdat je die ouwe mensen uit het verenigingsleven niet ziet zitten, dat je aan je ligzetel gekluisterd moet worden! Met een iPad in je hand, of liever op je borst – want het schokkend gebruik kan met zo’n toestel nogal wat effect hebben – kun je de hele wereld bereiken, je horizon verbreden, je kunstzinnigheid verdiepen, je lectuur verrijken, enz. enz. En je kunt er zelfs je blog mee schrijven.

Zo, deze eerste blog staat er. Met deze staat of valt ook mijn geloofwaardigheid: komt er morgen een vervolg of is dit een laatste stuiptrekking van een op succes beluste vent die in de belangstelling wil komen, zoals ook oud-journalisten blijkbaar niet van het scherm te branden zijn? Jawel, daar zit wat in: morgen heb ik het over de media. Denk ik.