Gesprek met Dirk Rommens

De organisator van de eerste Hoevehappening in Kuurne

Dirk Rommens: ”In poëzie beseft men te weinig wat er gebeurd is na Paul Snoek

„Veel dingen, die ik als kind gedaan heb, komen nu terug”, aldus Dirk Rommens, die het levenslicht zag te Moen op 19 januari 1949 en zich in juni 1979 definitief in de ezelsgemeente Kuurne kwam vestigen. „Ziet u, van thuis uit betoonde men een uitgesproken interesse voor kunst, de schoonheid van de dingen, het kunstvolle. Vooral mijn moeder was gewonnen voor antiek; bij haar stond de schoonheid, het artistieke en het ambachtelijke van een meubelstuk centraal. Ook droomde mijn ma ervan onderwijzeres te worden; dit heeft zij echter door omstandigheden niet kunnen waarmaken,.”

Zoon Dirk is in haar voetsporen getreden en heeft het te Kuurne in het Instituut Spes Nostra reeds geschopt tot leraar Engels en groepscoördinator. „Als kleine jongen speelde ik altijd schooltje: leraars nabootsen, en zo. Ook dit is werkelijkheid geworden, maar ik heb er hard moeten voor werken. Een goed student was ik zeker niet en mijn interesses lagen zeer verdeeld. Aanleg voor wiskunde had ik geenszins; wel boeide mij alles wat met literatuur te maken had.” Dirk Rommens doorliep zijn humaniora aan het Sint-Jozefsinstituut te Kortrijk en studeerde daarna regentaat Nederlands-Engels-economie aan de Normaalschool in Torhout.

Voor hij onder de wapens moest, maakte Dirk Rommens zich één jaar verdienstelijk in de Sint-Jozefsbiblioteek en aan zijn militaire dienst heeft de auteur van „Stilte als Overstap” zijn uitgesproken antimilitarisme overgehouden. „Daar heb ik twaalf maanden „afgezien”; ik verzette mij met hand en tand tegen die legermentaliteit. Sportief aangelegd ben ik helemaal niet en als je rekent dat ik bij de Carapatten was„ Neen, het is zeker niet de mooiste tijd van mijn leven geweest.”

Jeugdverzen

Van kindsbeen af zegt Dirk Rommens het reeds met verzen. „Mijn zuster was in het pensionaat in Sint-Denijs en om de maand schreef ik een gedichtje naar haar. Dat was dan nog in de tijd dat men de brieven opende alvorens ze uit te delen; zo lazen de „zusterkes” mijn verzen en dan kwam mijn zus thuis met het compliment „dat de zusterkes gezegd hadden dat haar broer goed kon schrijven-.”

Met zijn poëzievaardige pen wist Dirk Rommens ook de blijvende sympathie te winnen van ene Marijke Gousseau uit Moen, met wie hij op 13 april 1973 scheep ging. Een flinke zoon en een energieke dochter zijn er het levend bewijs, dat ook dichters goede huisvaders kunnen zijn. „Inderdaad”, zegt Dirk, “Marijke betoont ook interesse voor poëzie en dat vind ik enorm van belang. Als die er niet is, is de stimulans veel minder, moet ik toegeven. Mijn gezin staat heel dicht bij mij.”

Diverse tijdschriften hadden oog voor het schrijverstalent van Dirk Rommens, vandaar dat hij links en rechts geregeld zijn poëtische zielenroerselen kwijt kon. „Vlaanderen”, „Kruispunt Summier”, „Honderd nieuwe Dichters” en „’t Kofschip” zijn enkele van zijn vele vroegere uitlaatkleppen. Ook stelde Dirk tussen 1976 en 1980 het tweeledige „Moen, ons Dorp van toen” samen, in opdracht van de Culturele en Heemkundige Kring doen.

Dichter

Toen Dirk in Spes Nostra te Kuurne als leraar Nederlands, Angels en economie aan de slag kon, had ie onmiddellijk oog voor de schoolkrant Jarenlang leeft hij er zich voor ingezet en talloze verhalen van zijn pen zijn erin verschenen, om. „Het jaar 1993”, dat hij ondertekende Alloïs Hukslie” en waarmee lij alludeerde op „Brave New World’-auteur Aldous Huxley.

Anno 1976 verscheen zijn eerste dichtbundel „Keer op Keer”, sen verzameling van reeds gepubliceerde gedichten. „Dat was en schuchtere poging tot het bekomen van een zekere erkenning, alhoewel dit niet direct mijn ambitie was”, herinnert zich Dirk Rommens. „Ik wou gewoon eens iets uitgeven_”

Zes jaar later rolde zijn tweede verzenbundel „Zwarte Gaatjes in warme Woorden” van de persen, die goede reacties in de wacht sleepte en bevredigende verkoopcijfers boekte. „Dit was zeer intimistische en individueel getinte poëzie, die handelde over het gevoelsleven en het besef dat men tussen de anderen leeft”, zegt Dirk. „Ook heb ik erin een ode willen brengen aan de vriendschap en aan de positieve relaties tegenover de medemens.”

Overgangsfase

,.Stilte als Overstap” is de titel van zijn derde bundel, die hij deze avond zal voorstellen, „Ik was op zoek naar een eigen stijl, en die heb ik nu gevonden, denk ik. De titel refereert naar de stilte, die een gedicht moet bevatten: men mag het niet allemaal expliciet neerschrijven. Vroeger deed ik dat wel, nu wil ik ergens een witte ruimte tussen laten, zodanig dat de lezer kan bij dichten. Die stilte slaat ook op die periode, waarin ik niet meer geschreven heb.”

Waar ga ik nu naartoe met mijn poëzie? En wat zal er met mij gebeuren? Zijn er bepaalde zaken die verkeerd gelopen zijn? Al deze en nog veel meer vragen heeft Dirk Rommens zich gesteld in zijn „Stilte als Overstap” — vandaar het woordje „overstap” — zodanig dat het wel eens zou kunnen dat hij zich als mens en als dichter in een overgangsfase acht_

Dirk Rommens  met zijn tweede dichtbundel “Zwarte Gaatjes in warme Woorden”. “Dit was zeer intimistische en individueel getinte poëzie die handelde over het gevoelsleven en over het besef dat men tussen de anderen leeft” (Foto’s Patrick Holderbeke)

Hoevehappening

„Ik wil gewoon een boodschap brengen; ik ben niet een dichter die boven de wereld staat. Ik denk dat ik heel sociaal bewust ben en onrecht kan ik niet verdragen. Wel is het zo dat ik een onrechtstreekse boodschap breng, die niet uitgesproken is. Geen „Bond zonder Naam”-achtige slogans dus…”

„Veel mensen weten niet wat er in de moderne poëzie gebeurd is na Paul Snoek’, stelt Dirk als uitgangspunt voor zijn ‘eerste Poëziehappening. Als tweede motief was er zijn „Zwarte Gaatjes in warme Woorden”, die Dirk te Moen voorstelde tijdens een poëzieavond in februari 1982 en tot een succes uitgroeide.

„Daar waren ook mensen van Kuurne op afgekomen, en vele reacties waren: „Dat moet je ook eens in Kuurne doen”, herinnert zich Dirk Rommens. „De idee om zoiets op te zetten op de vooravond van de Artiestenfoor komt van schepen Dries Vandekerckhove en de aanleiding om de organisatie op mij te nemen was mijn nieuwe dichtbundel.”

Ongeveer vijf maanden heeft hij aan zijn Poëziehappening gewerkt en is hij erin geslaagd om een 50-tal dichters naar Kuurne te loodsen. Een korte greep uit het ruim aanbod: Lut de Block, Joris Denoo, Alain Delmotte, Willy Spillebeen, Julien Vangansbeke, enz. „Het is gewoon mijn bedoeling om mensen, die echt van poëzie houden, er zo optimaal mogelijk van te laten genieten. Ook wil ik er de leken mee in contact brengen en hen poëzie leren smaken en beleven, want dat kan op verschillende manieren„”

Mannenwereld?

Een vloed aan woorden in perfect ABN tekenen dichter Dirk Rommens als een kalme en bezadigde vlotte prater en als een optimistische, intellectueel ingestelde en sociaal voelende dromer, die niet al te opgezet is met het feit dat de moderne poëzie in het onderwijs stiefmoederlijk behandeld wordt.

Tot slot vindt Dirk dat vrouwen te weinig gestimuleerd worden om aan poëzie te gaan doen. „Vrouwen zijn in dichterskringen inderdaad ondervertegenwoordigd”, meent hij, „maar dat is overal zo, denk ik. Een vrouw moet veel zaken met elkaar combineren, zoals buitenshuis werken en na de werkuren het  huishouden verzorgen. Als daar dan nog eens poëzie bijkomt, kan dit wel eens problemen opleveren. En dat voordeel heeft een man wel: dat hij er naast zijn dagtaak, ook nog een hobby kan op nahouden”.

Filip Lecluyse, Kortrijk, Het Nieuwsblad, 3 juni 1984