Interview met Alain Delmotte

EEN GESPREK MET ALAIN DELMOTTE EN DRIJFKRACHT VAN „MAYAPAN”

„Ik ben consequent in mijn tegenstellingen

KORTRIJK. — 1983 was voor Alain Delmotte — én voor zijn vrouw Dominique Viaene — zowel op poëtisch als op persoonlijk vlak een prima jaar. In zijn poëziekunst „Sociaal Realisme” heeft hij een hoofdstuk van zijn leven afgeschreven, maar tegelijkertijd de Boodschap voor 1984 gelegd in zijn nog te publiceren bundel: „Het Blakeiaanse Zwaard”: „Nooit zal ik het mentale gevecht opgeven, noch zal mijn zwaard in de hand rusten, totdat wij een nieuw Jeruzalem gebouwd hebben in het groene en plezante land Engeland” (Blake) of: het geloof in een Nieuwe Wereld, niet in die van Orwell noch in die van Huxley. Het geloof in zijn eigen Authentieke Wereld, uitdeinend in een Wereld van Vrede en Solidariteit.

POEZIEFANAAT

Van zijn werk als opvoeder bij volwassen mentaal gehandicapten vinden we weinig sporen in „Sociaal Realisme”. Anderzijds heeft zijn dichterschap wel enige impact op zijn omgeving, want „van het ogenblik af dat de mensen weten dat je „dichter” bent, dan stoppen ze je in een apart kastje, gekruid met vooroordelen allerhande: je mag verstrooid zijn, want van een kunstenaar verwacht men dit nu net. Paradoxaal eigenlijk: van de ene kant bekijkt men je als een „dwaas” en van de andere kant word je dan plots zoveel belangrijker…”

Alain Delmotte is een poëzie-fanaat — in zoverre zelfs dat hij vindt dat hij het proza wat verwaarloost: hij verslindt poëzie. „Ik ben begonnen zoals er velen de eerste stap zetten in het poëtisch wereldje: de tijd van de puberteit en de adolescentie. De meesten stopten, ik ging door. Hoe dat kwam? Daar heb ik nog geen antwoord op. Wellicht omdat ik altijd hield van voordragen (ik heb trouwens voordrachtlessen en toneelschool gevolgd); ook omdat leerkrachten me stimuleerden; wellicht om de uitdaging, het avontuur; net iets zoals een berg beklimmen; ook omdat ik heel enthousiast ben gebleven voor de poëzie. Ik ben blijven doorschrijven omdat het de ideale manier is om aan introspectie te doen, en om je creatief te uiten. Ais jong dichter denk ik echter ook dat je nood hebt aan begeleiding; de vijftigers kwamen geregeld bij Adriaan Roland Holst; Paul Vanderschaeghen is zo’n „wijze grijsaard” voor mij. In zijn interpretatie van mijn bundel staat heel wat zinnigs; spijtig dat het tijdens de presentatie van „Sociaal Realisme” in De Oude Dekenij, niet overkwam. Maar het is een feit dat een „buitenstaander” objectiever staat t.o.v. je werk en dat die kritiek dus verhelderend werkt voor de dichter zelf.

Er zit dus Wijsheid in kritiek? Wat hebben de recensies je geleerd?

Totnutoe heb ik nog maar een paar kritieken gehad — de andere kun je meer omschrijven als „vriendendiensten”. En je moet ook beseffen dat de critici debuterende dichters veel krediet geven. Mijn volgende bundel moet dan ook heel sterk zijn: hij moet kwalitatief beter zijn en dus dieper gaan. Het mag geen herhaling zijn van mijn eerste bundel.

Die eerste bundel „Sociaal Realisme” sluit een deel van je leven af.

Ja, het is het eindpunt van een reeks grote persoonlijke problemen waar ik mee rondliep: Wat doe ik hier? Waar ben ik mee bezig? Wie ben ik? De grote levensvragen dus. En vooral: de grote ontgoocheling in al wat links is. Ik heb nooit een partijkaart op zak gehad, maar ik ben actief geweest in zowat alles wat links was. Ik ben diep teleurgesteld en stel de partijen in vraag. Ik ben doodsbang voor bureaucratie, technocratie en zie alleen heil in de „kleine progressiviteit”. „Sociaal Realisme” was mijn poëtische terugval. Men verwijt me dat de titel van de bundel „de lading” niet dekt. Dat zal ik maar binnen enkele jaren weten te zeggen, maar er zijn er toch maar weinigen die het ironische, ja het sarcastische hebben ontdekt in de bundel.

OPTIMIST?

Is Alain Delmotte dan een perfecte optimist? Hij vindt dat de woorden „optimisme” en „pessimisme” hier verkeerd gekozen zijn. „Ik kan ook momenten hebben waarbij ik echt pessimistisch ben, maar een week nadien schrijf ik mijn geloofsbelijdenis. Ik blijf dus steeds geloven in de mens, ook al zeggen de feiten het me iedere dag anders. Maar ik protesteer heftig tegen de sfeer van gelatenheid, het doemdenken. Ik geloof in echte solidariteit. Ik geloof in de Vrede — ook al komen de raketten er tóch — maar ik kan het gevoelsmatig niet aannemen dat men die wapens ooit zal gebruiken.

Je kunt natuurlijk zeggen dat je alles moet relativeren. Néé, want de stap naar nihilisme is dan heel klein. Tot op bepaalde hoogte kun je relativeren, maar van bepaalde waarden die je belangrijk vindt, daar moeten ze afblijven. Je kunt ook zeggen: je poëzie is heel betrekkelijk. Maar als je een gedicht schrijft, moet je zeggen: „Dit is het beste wat er ooit geschreven is geweest” of anders slaag je er niet in om iets degelijks op papier te zetten. Die periode van bewondering voor wat je creëert mag natuurlijk niet te lang duren, want die moet plaatsmaken voor afstandelijkheid en een objectieve benadering. Je schrijven moet steeds een „willen” schrijven zijn, en niet een „moeten”. Elk gedicht zou zo subtiel mogelijk je gedachten en gevoelens moeten weergeven. In ieder geval: ik wil zo consequent mogelijk zijn in mijn tegenstellingen: ik wil steeds in mijn waarheid blijven geloven, ook al weet ik dat het niet De Waarheid is.

ROMANTIEK

Is Alain Delmotte romantisch? Jawel, als het het begrip „romantiek” ontleedt, dan vind je daar verscheidene aspecten in terug waarin hij zich kan herkennen: hij gelooft fundamenteel in een betere wereld („een nieuw Jeruzalem”); als individualistisch denkend dichter zet hij echter elk „spleengevoel” (je goed voelen in je slécht voelen!) van zich af; ja, hij is de „zwerver”, maar hij wil zich ook elke dag opnieuw weer inzetten door consequent zichzelf te blijven. Hij is de verbeten moralist en roept de Vlaamse dichters op om wat meer bedrevenheid te leggen in hun werk én hun persoon. Poëzie is geen Perzisch tapijt: het moet ook iets zeggen over de identiteit van de maker.

Alain Delmotte spreekt bezielend — zijn stem klinkt krachtig en overtuigt je van zijn innerlijke zelfzekerheid; je ervaart dat hij steeds maar bezig is zichzelf te definiëren in de werkelijkheid. Die zekerheid hoeft hij niet van de anderen te krijgen; hij heeft via lectuur, contact, muziek, inzet, ontgoocheling, tevredenheid, liefde, creativiteit, gesprek en ervaringen zich een levenspatroon eigen gemaakt waar begeestering van uitstraalt. Datzelfde enthousiasme herken je in Mavapan.

MAYAPAN

Dichters komen en gaan, overtuigen of ontgoochelen. Elke zondag. Tevreden? Ja, want ik heb bewezen dat het kleinschalige kan. Onze bedoeling was potentieel geïnteresseerden gevoelig(er) te maken voor de dichtkunst door poëzie op een aangename manier te brengen. Dichters die hun eigen werk goed kunnen „voordragen” — géén academische hoogstandjes… De maand november is een echt succes geweest zowel qua opkomst als qua kwaliteit.

Dichters zijn dromers — of is dit ook een vooroordeel? Toch maar vragen naar de toekomst. „In de eerste plaats moeten we proberen ons niveau nog te verbeteren, want dat zijn we de mensen van het eerste uur verplicht. We zouden weer met de Kortrijkse cultuurraad in de stadsschouwburg een poëziemanifestatie willen opzetten: we hopen op de lang beloofde toelage die we hard nodig hebben, ook al zou het maar duizend frank zijn, voor ons betekent dit een prachtige poëzie-avond!”. De haalbaarheid van heel wat initiatieven staat of valt met… de financiën — weinig poëtisch, maar het is zo. We zouden naar een nog betere voorbereiding moeten gaan… Ik droom ervan (en ik zal dat nog doen!) om Vlaamse en Waalse dichters op een Ontmoetingsdag samen te brengen. Er zouden publicatiemogelijkheden moeten gecreëerd worden. Een retrospectieve van West-Vlaamse dichters…

Alain Delmotte is pas 26. toch ervaart hij een permanente doodsangst: „Ik ben nog te jong om te sterven, want ik wil nog een aantal ervaringen meemaken… Zijn „Blakeiaanse Zwaard” brengt zijn persoonlijk Utopia in een architecturale opbouw. Hij gelooft in zichzelf en de anderen. Ik ben er dan ook zeker van: vroeg of laat kómen Grote dichters als Kopland. Kouwenaar, Lucebert en Eddy van Vliet naar Kortrijk. Alain Delmotte wil het. Alain Delmotte zal het doen. Alain Delmotte zal ook een belangrijk dichter worden. Het staat in de sterren geschreven.

 — (R.K.) Dirk Rommens, Kuurne

Bron: ‘Het Volk’, 20 december 1983