Gedichtenjaar

De diabeticus

1

De prik op zijn rechter kant.
Bolletje bloed op de strook.
De meetlat vertekend tot statistiek.
De zoete prik slaakt weer een zucht
van getekende angst voor morgen.

Elke morgen als een merelkreet.
Elk opstaan drijft hem tot bloedens toe
Naar de dag van weer een krater spuitend goud.

En wat is hij in een druppel bloed:
een leeggelepeld bord groentesoep?

2

Dit morgenmaal moet gemeten worden.
De pillen vormen rijen naast dit glas
van morgentroost en geheim zilverpapier.

Hoe zoet is het bloed in de aders?
Hoe lang dringt het zwarte teer naar zijn hart?

Kaas en brood vermalen tot gruis dat verder vreet
tot bruin slijm in de darmen.

Zijn hersens malen lichte poeders tot geruis.

3

Gewicht. Beweging. Gezond eten.
Hij slaapt op zijn geweten, schuldig besef
van steeds maar hervallen beloften,
laag gevallen mens met streefcijfer 7.

Analyse met puntenlijsten en slaagcijfers:
gearceerde dans van mislukkingen op drie bladzijden.
Meneer doktoor bemoedigt de patiënt, die knikt.
Een half jaar metend weten tot de volgende.

4

Zo afgemeten is zijn leven; zijn woorden, zijn zinnen
doorsijpeld van prikken in zijn lijf.
Buik, billen, vingers als speldenkussens gebruikt.

Hoe het wonder van het lichaam heelt die wonden;
hoe zachtzinnig herstelt de huid zichzelf.
Spuiten om te leven, als verslaafd aan een wondermiddel.
Maar geen genot, enkel overleven. Dag na dag.

5

De nacht dooft de gedachten, houdt het lichaam in toom.
Tot de versnelde hartslag weergalmt in zijn kussen.
Opstaan. De tijd is niet gehaast. Aders onder druk.
Hart in staat van alarm. Het laagtij tekent onheilspellend.

Zoetigheid als kabbelend water, suiker overspoelt de aders.
Zijn horloge verklikt de onverbiddelijke tijd, traag getik.
Zijn lichaam wordt onder stroom gezet; zoet in nood.

Het geraas in zijn aders klopt nu langzamer in zijn hersenen.
De hartslag vertraagt gestaag; hij prikt en meet. Noteert.
De boekhouding van zijn leven in cijfers en codes.

Slaapverwekkend, deze nachtelijke wandeling. Terug
naar het warme bed, de schaduw van een verdwenen man
wordt weer ingepast. ’s Morgens enkel een teken aan de wand.

Dagboek = blogboek

Vandaag is een dag als een ander. De zon schijnt, de hemel is blauw, het lijkt wel lente achter glas.

Vandaag is toch wel anders. Nee, er is nog geen regering, nee, Kadhafi is nog gek, nee, het milieu gaat nog altijd naar de knoppen. (Gisteren op tv een documentaire gezien hoe de Canadezen met hun vuile olie hard hun best doen om er hun steentje toe bij te dragen – ofte hoe ook indianen met geld vuile handen krijgen…)

Vandaag is een dag die sporen nalaat. Zeker weten. Ik heb (alweer) een voornemen genomen. Ik wil vanaf nu elke dag zinnen op deze blog zetten. Na mijn aanvankelijke belofte – die dateert al van augustus 2010 – om deze blog te starten, ontbrak me de ‘goesting’ om het te doen. Of moet ik ‘hoesting‘ schrijven zoals onze Leterme-barones dat tegenwoordig doet – zij beoefent naast het serieuze geleuter een zeker vorm van zelfspot, die ex-Harelbekenaarster.

Ik deed echt te weinig moeite om mijn inloggegevens  terug te vinden, en misschien hoopte ik zelfs dat ik ze nergens had opgeslagen, alleszins niet in mijn geheugen. Excuses dus om mijn vroegere voornemen goed te praten.

Ik besefte ook al die tijd dat niemand op mijn gedachten zat te wachten, want zelfs een tweet lijkt me te banaal – ik herinner me er eentje over mijn iPad en Telenet waarin ik mijn beklag deed dat hun ‘Yelo‘ alweer niet werkte. Maar ik hou niet van kreten en mensen die denken dat hun eerste gedachte het begin is van een essay over Yung. Af en toe eens een bericht op Facebook voor de naaste familie meegeven kan nog net, maar waarom zou ik die lastig vallen met het bericht dat ik mijn blog niet kon starten wegens gebrek aan inspiratie?

Maar na de lectuur van al die reacties op krantenartikels, vooral boze en domme, dacht ik, misschien is mijn kijk op de wereld nog zo dom niet.

Sinds ik me bij de grote schare van gepensioneerden heb gevoegd, en ik meer vrije tijd heb om mijn hobby’s te koesteren, lijkt het ‘onderhouden’ van een blog toch wel zinvol.

Vooral toen ik las dat een dagboek bijhouden een gunstige invloed heeft op de eigen psychologie – kwestie dus van niet down te worden na een zinvol leven vol arbeidsvreugde, nu levend van de staat die het al zo moeilijk heeft met al die al maar langer levende en profiterende burgers.

Maar wat me uiteindelijk over de streep trok om nu ‘definitief’ te starten met deze blog, die druppel dus in de emmer van uitstellen en zich in vraag stellen, dat was het resultaat van nog eens een onderzoek naar de eenzaamheid van een groot deel van het oudere mensdom in Vlaanderen – of ging het over heel België? – de Walen zullen de cijfers naar boven halen, want de afstanden tussen buren en bossen en andere buren zullen wel groter zijn dan in het volgestouwde Vlaanderen.

Blijkt dat – uit mijn blote hoofd – zo’n tien procent van de zestig-plussers tijdens de week geen enkel contact heeft met een ander mens, jong noch oud. Het gaat  – vermoed ik – over alleenstaanden, tenzij ook samenwonenden of koppels elkaar zo mijden dat zij elkaar noch horen noch zien, vermoedelijk ook wegens lichamelijke gebreken.

Ik dacht: die ouwe knarren zitten toch op Seniorennet? Bovendien, zegt men ook niet van jongeren dat zij liever chatten met Egyptenaren, dan kletsen met hun vrienden in de rookvrije cafés?

Kortom, het is niet omdat je geen liefhebber bent van gezamenlijke busreizen naar de Ikea – of is het uitgekiende kilometerlange traject niet haalbaar voor hulpbehoevende oudere lieden en opteert men voor pretparken? – Ik herpak mijn zin, want misschien lezen er leeftijdsgenoten mee – het is niet omdat je die ouwe mensen uit het verenigingsleven niet ziet zitten, dat je aan je ligzetel gekluisterd moet worden! Met een iPad in je hand, of liever op je borst – want het schokkend gebruik kan met zo’n toestel nogal wat effect hebben – kun je de hele wereld bereiken, je horizon verbreden, je kunstzinnigheid verdiepen, je lectuur verrijken, enz. enz. En je kunt er zelfs je blog mee schrijven.

Zo, deze eerste blog staat er. Met deze staat of valt ook mijn geloofwaardigheid: komt er morgen een vervolg of is dit een laatste stuiptrekking van een op succes beluste vent die in de belangstelling wil komen, zoals ook oud-journalisten blijkbaar niet van het scherm te branden zijn? Jawel, daar zit wat in: morgen heb ik het over de media. Denk ik.