De taal is van mij
ik spreek, ik luister, ik ben de stem
overal sleept het woord over me heen
laat me slapen, drinken, eten en voelen
hoe de aap tot spreken kwam
door de eeuwen door de straten door de pleinen
het wonder van de stem ontwortelt
en nergens is het over, nooit stopt het spreken
nergens slaapt het in de donkere stegen
geen zinvol water trekt de zin in klanken
nooit is de modder zonder mijn hoop op morgen
op het enkelvoudig denken over mezelf
tot de wegen gespreid klinken als verdriet
want
het woord is om te mijden
er is geen onderkomen
is geen klankbord van mijn zwijgen
er is het immer weten dat het in geen geval tot
mijn happy einde komt