Suzan neemt je mee
naar haar plekje bij de stroom
je hoort de boten varen
je kunt naast haar overnachten
En je weet dat ze half gek is
maar daarom wil je bij haar zijn
en je krijgt thee en appelsientjes
die van ‘t verre China zijn
En als je haar wil vertellen
dat je haar niet lief kunt hebben
krijgt ze jou op haar golven
en de stroom geeft jou het antwoord
dat je al altijd haar liefde was
En je wil wel met haar reizen
je wil zelfs blind’lings mee
en je krijgt alle vertrouwen
want je raakte haar volmaaktheid
met je geest
En Jezus was een zeeman
toen hij wandelde op ‘t water
was hij een lange tijd aan ‘t kijken
vanuit zijn lege houten toren
en als hij het zeker was
alleen ‘n drenkeling hem zag
zei hij Allen zullen zeelui zijn
tot de zee hen bevrijdt
maar hijzelf was gebroken
lang voor de hemel openging
verlaten, haast menselijk
zonk hij onder je wijsheid als een steen
En je wil wel met haar reizen
je wil zelfs blind’lings mee
en je krijgt alle vertrouwen
want je raakte haar volmaaktheid
met je geest
Nu neemt Suzan je hand
en ze leidt je naar de stroom
in lompen gehuld met veren
gekregen van ‘t Leger des Heils
En de zon valt neer als honing
op de dame van de haven
Ze toont waar je kijken moet
tussen het vuilnis en de bloemen
Er zijn helden in het zeewier
er zijn kind’ren in de morgen
ze neigen naar de liefde
ze zullen ‘t altijd blijven doen
terwijl Suzan de spiegel houdt
En je wil wel met haar reizen
je wil zelfs blind’lings mee
en je krijgt alle vertrouwen
want je raakte haar volmaaktheid
met je geest
Songs of Leonard Cohen, 1967
Vertaling: Dirk Rommens – herwerkte versie 10 april 2021